Anekdotes

16 Juni 2020

POLITIE of BELASTINGEN

De keuze
“Politie of Belastingen” dat was de keuze die ik had toen ik in 1963 mijn MULO diploma haalde. Ik woonde toen in het mooie Emmen waar mijn vader bij de rijksbelastingen werkte. “Ambtenaar worden” was het credo bij ons thuis. Vaste baan is zekerheid, goed pensioen etc etc. Dit was echter totaal niet mijn idee over de toekomst. Vanaf 1953 (watersnoodramp in Zeeland) woonden wij in Terneuzen Zeeuws Vlaanderen. Daar zag ik de grote zeeschepen die van en naar Antwerpen voeren. Geweldig vond ik dat. De schepen voeren zo dicht bij dat wij de namen van de maatschappijen konden lezen en noteren. We schreven deze dan aan met het verzoek om posters van schepen. Vooral die van de HAL (Holland Amerika Lijn) spraken aan. Dus had ik maar een doel; zeeman worden en naar de zeevaartschool.
Vandaag de dag bepaalt de jeugd zelf haar toekomst en dat is maar goed ook maar dat was vroeger wel iets anders. “Ga maar mooi met pa mee naar de belastingen, daar hebben ze vast wel een baantje voor jou”, was m.n. de reactie van moeders kant. Het zal ongeveer 2 weken zijn geweest dat ik blauwe brieven heb geplakt toen ik er de brui aan gaf. Het gekke is dat ik nu anno 2020 nog steeds een hekel aan die blauwe brieven heb, gek hè. Wat een duffe boel was het daar. Ik heb dan ook nooit begrepen hoe mijn ouwe heer het hier kon volhouden. In die tijd had mijn vader kennis aan een oude opper wachtmeester van de rijkspolitie in Sleen (dorp bij Emmen). Daar moest ik maar eens een praatje mee maken. Ik moet zeggen dat deze man mij heeft gebracht bij mijn uiteindelijke keuze om naar de politie te gaan. Het werd de gemeentepolitie. Ik kon kiezen voor Arnhem, Renkum, Harderwijk en Apeldoorn. Het bijzondere was dat het voor midden Nederland de eerste groep van 18 jarigen was.

Apeldoorn
Uiteindelijk werd het Apeldoorn. Testen en medische keuringen volgden elkaar op. Het referentenonderzoek werd gedaan door meneer Staal die in een grote zwarte auto met chauffeur in Emmen bij mijn ouders kwam. Hij ging in de huiskamer zitten naast de krantenbak. Daarin lag de krant “Het Vrije Volk” . Voor de jonge lezers dat was toch wel de rooie krant van destijds. En of het niet op kon de VARA gids lag er naast. Staal maakte hierover een opmerking waarna mijn vader onmiddellijk in een soort opstand kwam. Ik dacht dat gaat nooit goed maar uiteindelijk werd ik aangenomen om naar de politieschool de Cloese in Lochem te gaan. Samen met Job Ratering die ook uit Drenthe kwam, Bram Monster uit Hengelo, Harm Schroten uit Hasselt en mijn vriend Klaas Bakker ook uit Emmen. Allemaal voor Apeldoorn dus. Job is na een kort verblijf in Apeldoorn naar Assen gegaan en heeft de politie verlaten om rij examinator te worden. Bram is helaas op jonge leeftijd met zijn motor verongelukt, Harm is enige jaren geleden overleden. Klaas Bakker met wie wij als gezin erg goed bevriend waren is op erg jonge leeftijd overleden. Een vrouw en twee jonge meiden stonden er plotseling alleen voor.

Hoe was ook weer?
Op de politieschool de Cloese in Lochem heerste een strak regiem. Na het weekend kwam je maandag in de morgen binnen en je verliet de school weer op vrijdagmiddag, met een pak huiswerk in de tas. Je verliet de school niet of het moest bij een veldloop tijdens de sportles zijn. Studeren en nog eens studeren. Overdag de lessen volgen met korte pauzes. ’s Avonds van 18.30 uur tot 20.00 uur verplichte studie. Van 20.00 uur tot 20.30 uur pauze voor koffie of frisdrank, alcohol was totaal uit den boze. Van 20.30 uur tot 22.00 uur weer verplichte studie. Daarna mocht je een half uurtje in de recreatiezaal zijn waarna je om 22.30 uur naar de slaapzaal ging waar dan om 23.00 uur het licht uit moest. En denk erom regelmatig controle van de adjudant van dienst. Om eerlijk te zijn had ik deze strakke aanpak ook wel nodig. Het was mij anders nooit gelukt het diploma te halen. Dit was dus echt niet de tijd – zoals enige jaren later – dat men op de politieschool met elkaar over het biljart rolde, en er allerlei sexuele uitspattingen waren.

Klas 16
Zoals eerder verteld was mijn klas (klas 16) een klas van 17 en 18 jarigen. Dat was nieuw voor de politie opleiding. In de andere klassen zaten jongens – er was slechts 1 vrouw destijds in opleiding – die hun baan hadden opgezegd om vervolgens door te gaan bij de politie. Zij namen de opleiding dan ook veel serieuzer dan wij. Op een slaapzaal sliepen wij met ongeveer 14 knapen in stapelbedden. De meesten van ons hadden een studiecel, een hok van anderhalf bij anderhalf (een corona hok zou je in deze tijd zeggen). Deze cellen zaten in de nok van het kasteel de Cloese. Geen ramen geen ventilatie. Rein Bosman die ook bestemd was voor Apeldoorn had de cel naast mij. Rein zat in een andere klas. Wij hadden met een potlood een gaatje in de wand tussen ons gemaakt. Zo dun waren de wanden. In die tijd rookten wij nog en uit baldadigheid bliezen wij dan regelmatig rook door het gat naar de andere cel. Als na 23.00 uur het licht uit moest zijn gingen wij langs de regenpijp naar beneden om vervolgens het dorp in te gaan. In Lochem was echter niets te beleven en dus waren we ook zo weer terug. Pure spanning en baldadigheid. Soms werd er iets meegenomen vanuit een cafetaria.

Vaak werd een stapelbed op scherp gezet. Als je er dan in bed kroop donderde je met het hele zaakje naar beneden. Er werden regelmatig gasten in de grote wasbakken gegooid. De waslokalen lagen tussen de slaapzalen in. Hier kwam zo nu en dan de plaatselijke kapper om ons het model bloempot aan te meten. Onze haardracht was voortdurend punt van discussie bij de leiding van school. Er waren er ook onder ons die na het weekend drank meenamen. Als dat werd ontdekt dan was je er wel gloeiend bij. Het was er altijd wel een van klas 16 die ’s morgens bij het appel bij het vlag hijsen te laat over de brug kwam aan sjokken. Tijdens de lessen ging het niet altijd goed. Baldadig, luidruchtig en als wij op onze parate kennis werden getoetst moesten we het antwoord schuldig blijven. We kregen het vak Maatschappijleer van een oud burger docent. Hij had totaal geen grip op ons en de schriftelijke beurten schreven wij gewoon uit het boek over. Resultaat allemaal achten en negens. Wij werden steeds door de leiding en onze klassendocent Straatman aangesproken op ons gedrag en er vielen dan ook vaak straffen bij ons in de klas. Dat was zelfs zo dat je soms in het weekend moest overblijven. Je kon zeggen dat klas 16 destijds wel de nodig “reuring” bracht.

Tegen het eind van de opleiding mocht ik meedoen in een muziekbandje. De internaatsbrigadier Heringa speelde schuiftrombone en had enkele muzikanten uit onze klas om zich heen verzameld. Ik speelde toen accordeon. Bram Monster gitaar en Jan Veldink (later naar Arnhem gegaan) speelde trompet. Ook hadden we nog een slagwerker. De band heette “The King and Stapel Brothers”. Genoemd naar de wetboeken van Stapel en de Koning. Bij een van de repetities in de serre van het huis van Heringa (tegenover de school) schoof hij pardoes met het instrument dwars door een raam van de serredeur. Grote hilariteit natuurlijk. Bij het afscheidsfeest van onze klas na de diploma uitreiking traden wij op. In oktober 1964 werden wij in de theorie zaal van het bureau aan de Deventerstraat 21 in Apeldoorn geïnstalleerd en konden wij aan de slag.

Van links naar rechts: Henk Steenbergen, Job Ratering, Klaas Bakker, Bram Monster en Harm Jan Schroten. Bij de installatie in oktober 1964

Henk Steenbergen.