Anekdotes

November 2020

Verslag motorbrigade 1987

Naar aanleiding van het vinden van een oud rooster kwamen bij mij verschillende herinneringen naar boven. Het rooster van de toenmalige motorbrigade jaar 1987. We zaten in een kleine ruimte aan de Vosselmanstraat. De ruimte hoefde ook niet groot te zijn, omdat wij geacht werden op “straat” te zijn. Een paar “Adler” typemachines een hoeveelheid potjes correctievloeistof een kast en vier bureaus. Een daarvan was bestemd voor de brigadier Gert List als hoofd van de motorbrigade. We hadden maar één duidelijke opdracht. Eén A-4tje met bekeuringen aan het eind van de maand. Eind van de maand was het ook altijd vaste prik om op de aansluiting AS0 met de NS0, nabij chauffeurscafé “Mendel” te gaan staan. Hier gold een inhaalverbod. Na een uutje altijd goed voor een handvol overtredingen. Ik weet nog dat het op een dag zo koud was dat de balpen in de jaszak bevroren was. Dit was geen enkel probleem. De staande gehouden bestuurder had vast wel een pen die nog schreef. Hij kreeg de pen terug samen met de bekeuring. Hij bedankte ook nog. Over koud gesproken. Ten tijde van de eerste elf stedentocht, was het zo koud dat de leiding ons verbood op de motor de straat op te gaan. Zoals echte “rijders” gaven wij hier geen gehoor aan. Sneeuw op de weg was ook nimmer een beletsel om “er uit” te gaan. Het was wel koud met plastic motor jassen. Hieronder droegen we een trui en “kranten”. De “beschermende” broek was een dikke plastic regenbroek van hetzelfde materiaal als de witte jas. Een wollen col was huisvlijt. Wel wat anders vergeleken met de outfit die de huidige motorrijders nu ter beschikking hebben.

Als Gert List aangaf met de motor er uit te willen gaan, sprongen alle aanwezige motorrijders op en grepen een sleutel, Gert beteuterd achter latend. Of was dit mogelijk zijn opzet om ons in beweging te krijgen? Favoriete stek om bekeuringen aan het eind van de maand te scoren was ook het fietstunneltje onder het spoor bij de Hoofdstraat. Je reed met de motor naar beneden en ving de fietsers op, die om de hoek in je armen kwamen fietsen. Soms werd het zo druk dat het overzicht verdwenen was. Mopperende mensen die geduldig wachten op hun bekeuring. Je reed dan met de motor naar de uitgang, met de horde fietsers achter je aan. Boven aan gekomen kregen de fietsers de keuze; degenen die gefietst hadden moesten teruglopen, anderen konden door gaan. Dit gaf altijd een kluwen van draaiende fietsers in het smalle oplopende gangetje. Netjes? Nou neen. Maar we hadden wel een hoop lol.

Als er een aanrijding was, werden wij motorrijders er als eesten terplaatse gestuurd door “Apeldoorn” met als opdracht, plaats ongeval beveiligen en verkeer te regelen. Vervolgens kwam de “ongevallen dienst” die de aanrijding opnam en daarna met de typemachine en natuurlijk carbon, op papier moesten zetten. Crosscontrole op de zaterdag dienst was ook zo’n fenomeen. Met lichte off the road motoren. Portofoon om de schouder. “Apeldoorn crosscontrole”. Apeldoorn zei altijd “over en uit” wetende dat wij de eerste uren niet meer bereikbaar zouden zijn. Vele crosssporen hebben we gevolgd, die we zelf hadden veroorzaakt. Enige beletsel was een toevallige surveillerende boswachter. Voor mij was de motorbrigade een van de hoogtepunten van de politietijd. De samenhorigheid en het plezier was geweldig. Gert en ik hebben daarna nog geruime tijd samen gewerkt bij de toen nieuwe afdeling “Herziene politie opleiding” afgekort de Hpo. Een geweldige manier van adspirant agenten opleiden. Onder begeleiding werden deze jonge collega’s voorbereid naar hun examen en respectievelijke korpsen.

Eddy Wegman